woensdag 4 juli 2012

Waarom ben ik zo vreselijk kwaad op die verschrikkelijke Anne Cammenga?


Op de eerste plaats walg ik van de manier waarop hij misbruik maakt van o.a. mijn man en zijn achtergrond. Anne Cammenga is geen Jood hoewel hij dat wel steeds weer beweerd. Het maakt mij niet uit hoe u over Joden denkt want u bent eerlijk over wat u denkt maar die Cammenga gebruikt de Joden op een cynische slijmerige manier om zijn aanzien te vergroten en zijn ziekelijke, op niets gestoelde, waanideeën over zijn verhevenheid uit te leven en dat ook nog op een domme manier. Hoe durft hij zich met mijn man en zijn familie te identificeren en dat onder aantoonbare valse voorwendselen. De lafaard durft niet eens een poging te doen zijn bewezen onzin verhaal inhoudelijk te verdedigen. Zijn insteek is als ik niet kan winnen dan roep ik de politie en misbruik ik de Joodse positie om criticasters de mond mond te snoeren. Dat gaat hem niet lukken want hij doet niks anders dan zijn eigen ramen ingooien met de domheid van zijn eigen uitlatingen.

De man, als je hem al zo kunt noemen, leeft in een droomwereld waarin hij de onaantastbare absolute monarch is. Buig voor hem en zing lofliederen voor hem en anders ga je de kerker in. Zijn droom waarin hij nog echt gelooft ook is een Keizer te zijn in het evenbeeld van Nero of Caligula. Wee het volk als zijn dromen bewaarheid zouden worden. Mensen maakt u zich geen zorgen dat zal nooit gebeuren.



Op de tweede plaats vind ik het verschrikkelijk hoe hij het legitieme Nederlandse Vorstenhuis belasterd en niet vanuit een oprechte mening maar niets anders dan dat het in zijn weg staat zelf de troon te bestijgen. Op zich is het komisch maar uit de vakliteratuur blijkt hoe gevaarlijk zo iemand kan worden als zijn waanideeën niet gerealiseerd worden en hij de oorzaken daarvoor in een duivels complot van het in zijn ogen kwaadaardige onrechtmatige Monarch.

Ik durf te wedden dat hij zich door de overheidsdiensten en schimmige aan haar verbonden inofficiële instanties bespied en vervolgd voelt. Psychologisch is dat niet zo vreemd want vanuit zijn illusies van grootsheid zal hij, om niet geheel in te storten, zijn eigen sociale en professionele mislukking aan een duivelse macht moeten wijten. In zijn geval het Huis van Oranje.

En denk niet dat mijn vermoede uit de lucht zou zijn gevallen zie wat hij zelf publiek heeft beweerd:

De problemen begonnen toen ik mij in de beginjaren van het nieuwe decennium 2000 begon in te zetten om informatie te verkrijgen voor mijn moeder over haar Joodse dierbaren, die in Sobibor en Auschwitz zijn omgekomen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog is één van deze twee Joodse families, die het betrof, door de Nederlandse politie gearresteerd en vanuit Nederland op de trein naar het Duitse vernietigingskamp gezet. De voor mijn moeder gewenste informatie heb ik uiteindelijk via de hulp van de politieke partijen SP en Leefbaar Zeist in Zeist verkregen. Met name de toenmalige fractievoorzitter van de Zeisterse SP, Jeanette de Jong heeft zich hier enorm voor ingezet. In deze tijd begonnen de afluisterpraktijken en de intimidatiepogingen. Dit bleek uit klikken op de telefoonlijn en duidelijk hoorbaar geadem op de achtergrond. Het viel de toenmalige fractievoorzitter, Jeanette de Jong van de SP in Zeist zo duidelijk op dat zij tijdens onze telefoongesprekken meerdere malen vroeg of er soms iets aan mijn telefoon mankeerde. Ook kwam er post niet aan en kwam post slechts aan, wanneer ik deze aangetekend verzond. Zelf woon ik in Zeist. Mijn moeder leefde toen nog en
woonde in Maarn. Omdat ik zelf afhankelijk ben van het openbaar vervoer moest ik om haar te kunnen bereiken de bus en de trein vanuit Driebergen-Zeist naar Maarn nemen. Zelf woon ik op de Antonlaan in Zeist. Om de hoek bij mij is de bushalte. Van tevoren belde ik altijd mijn moeder even op om haar te melden dat ik er aan kwam.

Vele malen is het gebeurd dat er een politieauto vanaf de bushalte achter mij aan reed tot aan het treinstation in Driebergen-Zeist. In Maarn aangekomen stond er bij het station een politieauto op mij te wachten, die mij vervolgens stapvoets volgde, totdat ik bij het huis van mijn moeder was aangekomen. Dit gebeurde zo vaak en op een zo'n duidelijke manier, dat dit absoluut niet kon worden genegeerd of achteloos kon worden weggewuifd. Achteraf gezien had ik zo ad rem moeten zijn om te vragen of ik mee had mogen rijden met de politieauto van Zeist naar Maarn. Dat had zowel de politie als mijzelf veel tijd bespaard.

Geen opmerkingen: